Het erg vinden of geld overmaken, daar help je de vluchtelingencrisis niet mee vooruit. JAN’s hoofdredacteur Esther Goedegebuure vond het de hoogste tijd dat zij en haar gezin tot daden overgingen. Wie een tolerante, gastvrije samenleving wil, moet zijn handen uitsteken tenslotte.
Niets doen is geen optie meer. Je las het steeds vaker, als het over de vluchtelingencrisis ging. Toezien en zeggen dat je het zo erg vond, werd gênant. Geld overmaken ook. Ik deed beide, voelde me beroerd en probeerde heel snel weer aan iets anders te denken. Niets doen is geen optie meer, zei ook Lodewijk, mijn man, en hij werd bestuurslid van Eén Land Eén Samenleving, een organisatie die de integratie in Nederland wil bevorderen. Van het een kwam het ander – en zo zaten we anderhalf jaar geleden aan tafel met de familie Hamada, vluchtelingen uit Syrië.
Sindsdien hebben we elkaar een aantal keer ontmoet. Over deze ontmoetingen en wat ze voor mij en mijn gezin betekenen gaat dit verhaal. Een verhaal over schuld en ongemak, over verplichting en geweten, over de hoop op een harmonieuzere samenleving waarin wederzijds begrip leeft. En over de diepe twijfel daaraan.