Manifest voor een verdraagzame samenleving

 

Manifest voor een verdraagzame samenleving

Uitgegeven op 4 april 2006 (verkorte versie)

De Nederlandse samenleving wordt sinds enkele decennia geconfronteerd met grote veranderingen die soms hoop maar soms ook onzekerheden inboezemen. Sinds 11 september 2001 en de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh is de Nederlandse samenleving in verwarring: het vertrouwen in zichzelf en in de ander wankelt. De gemeenschap die na de Tweede Wereldoorlog eensgezind, doortastend en  samen met nieuwkomers werkte aan de wederopbouw, verkeert in een vertrouwenscrisis. De spreekwoordelijke Nederlandse tolerantie heeft plaatsgemaakt voor vertwijfeling en treurnis om het ‘verwaarloosde nationalisme’ en de ‘verloren identiteit’. Hoe kon het zover komen?

Nederland is de laatste tientallen jaren op allerlei manieren onderdeel geworden van de wereldgemeenschap. Dat is goed geweest voor onze welvaart. Op cultureel en politiek gebied is de Nederlandse invloed vaak sterker geweest dan je van zo’n klein land zou verwachten. Tegelijkertijd heeft het wereldtoneel zich ook steeds meer hierheen verplaatst, met alle voordelen, maar ook de nadelen en wrijvingen van dien. De komst van immigranten – mensen uit vroegere kolonies, gastarbeiders en vluchtelingen – wordt door sommigen als een verrijking, door anderen als een bedreiging gezien. Er zijn andere normen, waarden en religies meegebracht. Integratie van nieuwkomers kost tijd en moeite en vraagt inspanningen van weerskanten: van aangewaaide èn ingezaaide Nederlanders.

In de jaren tachtig heeft de Nederlandse overheid een minderhedenbeleid ontwikkeld om de integratie van nieuwe bevolkingsgroepen te bevorderen. Steeds meer immigranten doen mee in de politiek en in overheidsorganen. Velen kozen ervoor om Nederlands staatsburger te worden, mede dankzij de mogelijkheid van de dubbele nationaliteit. Op de arbeidsmarkt, waar de invloed van de overheid steeds kleiner is geworden, zijn de resultaten echter minder positief. En in het onderwijs ondervinden veel kinderen van migranten problemen door een achterstand in taal en leefomstandigheden. Desondanks zijn veel immigranten en hun nakomelingen succesvol gebleken in allerlei sectoren: toneel, literatuur, cabaret, sport, film, wetenschap, media, politiek, enzovoort.

Het diepgewortelde respect voor verschil heeft in Nederland geleid tot een systeem van tolerantie en vrijheid van godsdienst dat alle minderheden kansen gaf. Ook  immigranten – onder wie moslims en hindoes – hebben in die traditie religieuze voorzieningen van de grond kunnen krijgen. Dit minderhedenbeleid was uniek in Europa – zelfs in de wereld – omdat het werd gedragen door de landelijke overheid, gemeenten en provincies, maatschappelijke en politieke organisaties, immigrantenorganisaties, kerken en culturele organisaties. Het gaf Nederland een perspectief voor de toekomst: samen bouwen wij een nieuwe samenleving op.

Ondanks de grote werkloosheid van de jaren tachtig hebben velen met grote inzet aan die nieuwe samenleving gewerkt, die gaandeweg ‘multicultureel’ werd genoemd. Dit betekent niet dat er geen problemen waren, maar die werden als oplosbaar gezien, op basis van inzet van twee kanten.

De laatste jaren heeft een heel andere kijk op de veranderingen in Nederland de overhand gekregen. Het integratiebeleid wordt mislukt verklaard, “een multicultureel drama”.

Er wordt geroepen dat Nederland zijn eigen nationale identiteit moet bewaken en nieuwkomers zich dienen aan te passen. Tolerantie wordt gezien als zwakte, diversiteit als een mogelijk gevaar. We mogen eisen stellen aan immigranten, sancties opleggen als hun integratie niet naar onze wens verloopt. Sinds de terreurdaden van extremisten die zich op de islam beroepen, richten we onze pijlen vooral op moslims. De samenleving wordt door populistische politici verdeeld in Wij en Zij.

De gebeurtenissen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten en de latere aanslagen in Madrid en Londen versterken die gevoelens. Het populisme speelt in op gevoelens van onzekerheid en onvrede bij een deel van de oorspronkelijke bevolking. , Als vijandigheid tegen immigranten – en met name moslims – gevoed wordt, staat dat duurzame oplossingen echter in de weg. Wantrouwen en angst zaaien verdeeldheid. Die polarisatie werkt door in de verhoudingen tussen jongeren: een deel van de autochtone jeugd wordt steeds openlijker in zijn afkeer van allochtonen, een deel van de allochtone jongeren sluit zich steeds meer af of zet zich af tegen de samenleving. Beide groeperingen staan met de rug naar elkaar toe. Als antwoord op de populistische stem is gekozen voor een beleid dat eerder is gericht op het tegenhouden van nieuwkomers dan op het maatschappelijk integreren van de al aanwezige immigranten. De maatregelen op het terrein van inburgering en de uitspraken op het godsdienstige vlak staan op gespannen voet met de Nederlandse grondwet en internationale verdragen. En zo dreigen we de problemen te bestrijden met een naar binnen gekeerd provincialisme ten koste van een open samenleving.

Eenheid in verscheidenheid

Zonder wederzijds vertrouwen is samenleven onmogelijk. Het is daarom van cruciaal belang dat overheid èn samenleving alles doen om aan het vertrouwen tussen de verschillende burgers van ons land te bouwen. Met als uitgangspunt: genuanceerd denken en zorgvuldig handelen op basis van een toekomstvisie en kennis van zaken. De eenheid van het land zal daarbij voorop staan – gelijke rechten en gelijke plichten voor alle toegelaten burgers. Zonder saamhorigheid raakt het evenwicht in de samenleving verstoord. Het beleid moet als ideaal uitdragen: één land  één samenleving!

Met respect voor verschillen in afkomst, achtergrond en culturele en religieuze oriëntaties zijn wij allemaal Nederlandse burgers. Wij spannen ons in om de democratische verworvenheden van Nederland te verdedigen en een welvarende, rechtvaardige, solidaire en open maatschappij op te bouwen. Dat is in ieders belang.

Alle burgers zijn voor de wet gelijk. Zij hebben dezelfde grondrechten en worden beschermd tegen racisme, discriminatie en extremisme. Geweld, van wiens kant dan ook, moet in het belang van allen strafrechtelijk bestreden te worden. De scheiding tussen kerk en staat wordt door iedereen in acht genomen. De samenleving – met het bedrijfsleven voorop – zal zich moeten openstellen voor nieuwe medeburgers en met hen samenwerken. En de nieuwe burgers, van hun kant, zullen Nederland emotioneel als hun land moeten koesteren, een gevoelsverandering die niet kan ontstaan zonder vertrouwen. Iedereen zal dus over de eigen schutting heen moeten komen. Ter wille van een betere toekomst voor Nederland!

Wij tekenen voor één land één samenleving!

Uitgegeven op 4 april 2006 (verkorte versie)

De Nederlandse samenleving wordt sinds enkele decennia geconfronteerd met grote veranderingen die soms hoop maar soms ook onzekerheden inboezemen. Sinds 11 september 2001 en de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh is de Nederlandse samenleving in verwarring: het vertrouwen in zichzelf en in de ander wankelt. De gemeenschap die na de Tweede Wereldoorlog eensgezind, doortastend en  samen met nieuwkomers werkte aan de wederopbouw, verkeert in een vertrouwenscrisis. De spreekwoordelijke Nederlandse tolerantie heeft plaatsgemaakt voor vertwijfeling en treurnis om het ‘verwaarloosde nationalisme’ en de ‘verloren identiteit’. Hoe kon het zover komen?

Nederland is de laatste tientallen jaren op allerlei manieren onderdeel geworden van de wereldgemeenschap. Dat is goed geweest voor onze welvaart. Op cultureel en politiek gebied is de Nederlandse invloed vaak sterker geweest dan je van zo’n klein land zou verwachten. Tegelijkertijd heeft het wereldtoneel zich ook steeds meer hierheen verplaatst, met alle voordelen, maar ook de nadelen en wrijvingen van dien. De komst van immigranten – mensen uit vroegere kolonies, gastarbeiders en vluchtelingen – wordt door sommigen als een verrijking, door anderen als een bedreiging gezien. Er zijn andere normen, waarden en religies meegebracht. Integratie van nieuwkomers kost tijd en moeite en vraagt inspanningen van weerskanten: van aangewaaide èn ingezaaide Nederlanders.

In de jaren tachtig heeft de Nederlandse overheid een minderhedenbeleid ontwikkeld om de integratie van nieuwe bevolkingsgroepen te bevorderen. Steeds meer immigranten doen mee in de politiek en in overheidsorganen. Velen kozen ervoor om Nederlands staatsburger te worden, mede dankzij de mogelijkheid van de dubbele nationaliteit. Op de arbeidsmarkt, waar de invloed van de overheid steeds kleiner is geworden, zijn de resultaten echter minder positief. En in het onderwijs ondervinden veel kinderen van migranten problemen door een achterstand in taal en leefomstandigheden. Desondanks zijn veel immigranten en hun nakomelingen succesvol gebleken in allerlei sectoren: toneel, literatuur, cabaret, sport, film, wetenschap, media, politiek, enzovoort.

Het diepgewortelde respect voor verschil heeft in Nederland geleid tot een systeem van tolerantie en vrijheid van godsdienst dat alle minderheden kansen gaf. Ook  immigranten – onder wie moslims en hindoes – hebben in die traditie religieuze voorzieningen van de grond kunnen krijgen. Dit minderhedenbeleid was uniek in Europa – zelfs in de wereld – omdat het werd gedragen door de landelijke overheid, gemeenten en provincies, maatschappelijke en politieke organisaties, immigrantenorganisaties, kerken en culturele organisaties. Het gaf Nederland een perspectief voor de toekomst: samen bouwen wij een nieuwe samenleving op.

Ondanks de grote werkloosheid van de jaren tachtig hebben velen met grote inzet aan die nieuwe samenleving gewerkt, die gaandeweg ‘multicultureel’ werd genoemd. Dit betekent niet dat er geen problemen waren, maar die werden als oplosbaar gezien, op basis van inzet van twee kanten.

De laatste jaren heeft een heel andere kijk op de veranderingen in Nederland de overhand gekregen. Het integratiebeleid wordt mislukt verklaard, “een multicultureel drama”.

Er wordt geroepen dat Nederland zijn eigen nationale identiteit moet bewaken en nieuwkomers zich dienen aan te passen. Tolerantie wordt gezien als zwakte, diversiteit als een mogelijk gevaar. We mogen eisen stellen aan immigranten, sancties opleggen als hun integratie niet naar onze wens verloopt. Sinds de terreurdaden van extremisten die zich op de islam beroepen, richten we onze pijlen vooral op moslims. De samenleving wordt door populistische politici verdeeld in Wij en Zij.

De gebeurtenissen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten en de latere aanslagen in Madrid en Londen versterken die gevoelens. Het populisme speelt in op gevoelens van onzekerheid en onvrede bij een deel van de oorspronkelijke bevolking. , Als vijandigheid tegen immigranten – en met name moslims – gevoed wordt, staat dat duurzame oplossingen echter in de weg. Wantrouwen en angst zaaien verdeeldheid. Die polarisatie werkt door in de verhoudingen tussen jongeren: een deel van de autochtone jeugd wordt steeds openlijker in zijn afkeer van allochtonen, een deel van de allochtone jongeren sluit zich steeds meer af of zet zich af tegen de samenleving. Beide groeperingen staan met de rug naar elkaar toe. Als antwoord op de populistische stem is gekozen voor een beleid dat eerder is gericht op het tegenhouden van nieuwkomers dan op het maatschappelijk integreren van de al aanwezige immigranten. De maatregelen op het terrein van inburgering en de uitspraken op het godsdienstige vlak staan op gespannen voet met de Nederlandse grondwet en internationale verdragen. En zo dreigen we de problemen te bestrijden met een naar binnen gekeerd provincialisme ten koste van een open samenleving.

Eenheid in verscheidenheid

Zonder wederzijds vertrouwen is samenleven onmogelijk. Het is daarom van cruciaal belang dat overheid èn samenleving alles doen om aan het vertrouwen tussen de verschillende burgers van ons land te bouwen. Met als uitgangspunt: genuanceerd denken en zorgvuldig handelen op basis van een toekomstvisie en kennis van zaken. De eenheid van het land zal daarbij voorop staan – gelijke rechten en gelijke plichten voor alle toegelaten burgers. Zonder saamhorigheid raakt het evenwicht in de samenleving verstoord. Het beleid moet als ideaal uitdragen: één land  één samenleving!

Met respect voor verschillen in afkomst, achtergrond en culturele en religieuze oriëntaties zijn wij allemaal Nederlandse burgers. Wij spannen ons in om de democratische verworvenheden van Nederland te verdedigen en een welvarende, rechtvaardige, solidaire en open maatschappij op te bouwen. Dat is in ieders belang.

Alle burgers zijn voor de wet gelijk. Zij hebben dezelfde grondrechten en worden beschermd tegen racisme, discriminatie en extremisme. Geweld, van wiens kant dan ook, moet in het belang van allen strafrechtelijk bestreden te worden. De scheiding tussen kerk en staat wordt door iedereen in acht genomen. De samenleving – met het bedrijfsleven voorop – zal zich moeten openstellen voor nieuwe medeburgers en met hen samenwerken. En de nieuwe burgers, van hun kant, zullen Nederland emotioneel als hun land moeten koesteren, een gevoelsverandering die niet kan ontstaan zonder vertrouwen. Iedereen zal dus over de eigen schutting heen moeten komen. Ter wille van een betere toekomst voor Nederland!

Wij tekenen voor één land één samenleving!

…………………………………..
 
Onderteken het manifest
 
Onderteken het manifest